Voeten van mannen en vrouwen,
voeten van kinderen vol vertrouwen.

Voeten soms dik en voeten soms plat,
voeten soms droog en soms ook nat.

 

Voeten zo open, zo zacht en zo soepel,
voeten gebogen, zo rond als hoepel.
Voeten wat korter, voeten wat langer,

voeten wat flinker, voeten wat banger.

 

Voeten zo stroef en geolied zo glad
zo glanzend en toch innerlijk nat.
Voeten waar op ’t oog niets aan scheelt,
voeten verhard met drie lagen eelt.

Voeten die koel zijn en voeten die branden,
voeten die blussen in jouw open handen.
Voeten zo ruw en voeten zo fijn,
voeten gezond en voeten met pijn.

 

Voeten zo groot en voeten héél klein,
voeten die altijd liefde waard zijn.
Voeten met schimmel, met kalk of met vellen,
voeten die ons werkelijk veel vertellen.

Voeten met nagels, sterk omgebogen
omdat ze tegen zichzelf betogen.
Voeten die huilen van intens verdriet,
die je in de ogen van de drager niet ziet.

 

Voeten die vragen om het aardse contact,
voeten die roepen tot een ander ze pakt.
Voeten die duidelijk slecht zijn doorbloed,
en voeten ‘voelen’ onmiddellijk goed.

Help en verzorg ze, die prachtige voeten,
we hebben ze nog een tijdje nodig.
Twee voeten om stevig te staan,
twee voeten om als pelgrim door het leven te gaan.